Het bos

Landgoed Deelerwoud omvat ongeveer 580 hectare bos. Hiervan is ruim 50 hectare aangewezen als beschermde habitat ‘Beuken-eikenbossen met hulst’ en ruim 27 hectare als habitat ‘Oude eikenbossen’. Dit zijn bosopstanden met een lange historie, vaak relicten van oude hakhoutpercelen. Veel van de overige bossen bestaan uit eerste en tweede generatie heidebebossing. De grove dennen zijn hier eind 19e – begin 20e eeuw grootschalig aangeplant als pionier-boomsoort op de woeste gronden (heide en stuifzand) voor de houtproductie en om het stuivende zand vast te leggen. De productie van mijnhout was decennialang een goede inkomstenbron voor het landgoed. Het sluiten van de mijnen, het dalen van de houtprijzen en het stijgen van de loonkosten zorgde er geleidelijk voor dat het bosbeheer onrendabel werd.

Een gesloten woud

Door jarenlang consistent en terughoudend beheer is een gesloten woud ontstaan, waarin de bijgroei van waardevol stamhout gecombineerd wordt met de instandhouding van natuurwaarden. Na de Tweede Wereldoorlog zijn diverse dennenpercelen verjongd met douglas, fijnspar en lariks; uitheemse soorten met een goede groei en hoogwaardig hout. Op de drogere, niet al te arme gronden voelt de douglas zich zeer thuis en kan hier indrukwekkende afmetingen bereiken. Op vochtiger, leemhoudende standplaatsen groeiden de lariks en fijnspar uitstekend, maar de laatste jaren zijn diverse opstanden van deze boomsoorten afgestorven door zware aantasting door de ‘letterzetter’ (een bastkever die gangen onder de schors vreet) en droogte. De oude eikenbossen hebben te kampen met een verminderde vitaliteit, waardoor ten gevolge van sterfte zeer holle opstanden ontstaan met weinig toekomstperspectief.

Landgoed Deelerwoud heeft geen historisch lanenstel, parkbos of andere karakteristieke groene landgoedelementen. In de periode 2021 – 2024 is een natuurherstelproject uitgevoerd in de bossen van landgoed Deelerwoud, waarbij op diverse plekken loofhout is aangeplant en mineralen zijn toegediend in eikenbossen waarvan is vastgesteld dat de slechte vitaliteit een gevolg is van mineralentekorten.

TOP